De jaarlijkse z.g. dunningen vinden weer plaats in het Amsterdamse Bos. Bomen worden gekapt, zodat de bomen ernaast meer groeiruimte en licht krijgen. Het gevolg is een gezond en oud bos. Zo heet het. Het doet pijn aan de ogen om telkens langs zo’n stapel gekapte stammen te lopen; ze zien er allemaal goed uit. We vergelijken het ieder jaar met de auto die voor zijn jaarlijkse beurt naar de garage moet en dat je na de inspectie een telefoontje krijgt met wat er vervangen moet worden. De ruitenwisser, de rechter voorband, een achterlicht, enzovoort. Maar aan de ruitenwisser en de band mankeerde niets. Wij hebben geen verstand van auto’s en de garage kan ons van alles wijsmaken. Hetzelfde hebben we met bomen, de bomen in het Bos en bomen overal. Ook daar hebben we geen verstand van, maar we vinden ze allemaal mooi en ze zijn een zegen voor de natuur en de mens. Wat is waar?
Binnen 25 meter van de paden blijft veel dood hout bewust liggen. Dieren, mossen en planten profiteren daarvan. Daar is veel voor te zeggen, al begrijpen sommigen dat ook weer niet. Wel te loven is dat het Bos bomen laat staan waarvan je had mogen verwachten dat ze al lang gekapt zouden zijn. De rij hazelaars in het Vogeleiland bijvoorbeeld, die al jarenlang overhingen in het water en twee winters geleden bezweken onder een dikke laag sneeuw. Of de prachtige bomen in de foto’s hierbij. En er zijn er nog meer, gelukkig.