Behalve het Amsterdamse Bos komen wij ook graag in de bossen van Kennemerland, ’t Gooi en Twente. Landgoed Elswout in Overveen is een parel van 85 hectare en zo oud als de Gouden Eeuw. De duinen zijn begroeid met majestueuze bomen, er zijn vijvers en weilanden en dominant in beeld is landhuis Elswout. Staatsbosbeheer laat het oude bos zoveel mogelijk intact.
Het aanpalende Koningshof is van Natuurmonumenten. In Vogelenzang liggen Woestduin en Leyduin. Bij de eerste is nog altijd de oude paardenrenbaan zichtbaar.
Spanderswoud in ’t Gooi is een monumentaal bos met veel rechte lanen, kronkelpaden, water en paddenstoelen. Kasteel Groeneveld in Baarn afficheert zich als buitenplaats voor stad en land. Het landgoed, ook wel parktuin genoemd, leent zich voor een fraaie wandeling en je kunt er doorsteken naar de bossen van Lage Vuursche. In het kasteel zijn exposities en muziekavonden. Twickel bij het stadje Delden in Twente is liefst 4000 hectare groot. Behalve 150 boerderijen zijn er watermolens, een watertoren, een kasteel en een houtzagerij. De rest is natuur. In de natuur kun je niet zien dat het 2020 is. Dat geldt in het bijzonder voor Twickel.
Natuurlijk dringt zich een vergelijking op met het Amsterdamse Bos. Maar dat zou niet helemaal terecht zijn, omdat ieder bos andere doelstellingen heeft. In bovengenoemde bossen zou een festival bijvoorbeeld ongepast zijn. Het Amsterdamse Bos is een stadsbos voor ‘gebruik’, met prachtige plekken waar het rustig is. Bijna alles is er en er is veel mogelijk. In die zin is ‘ons’ Bos veelzijdiger dan menig ander bos. Maar je kunt er ook zien dat het 2020 is. Of de ontwerpers van het Bosplan 2020-2030 zich georiënteerd hebben bij andere bossen weten we niet. Maar er valt veel van op te steken.