Het is algemeen bekend dat het Amsterdamse Bos is aangelegd als werklozenproject in de jaren ’30. Minder bekend is dat er in het Bos tijdens de Tweede Wereldoorlog speciale werkkampen waren voor Joodse mannen, die daar verplicht tewerk werden gesteld. Zij gingen daar quasi vrijwillig heen om hun uitkering te behouden. Maar het was een val, door de Duitsers voor ze opgezet. Aanvankelijk leek er niet veel aan de hand. De mannen deden hun zware werk aan de grond, kades en oevers, bouwden sluizen en bruggen en legden paden en wegen aan. De kampen waren in Polder Meerzicht, bij de Koenenkade waar nu restaurant De Veranda is, aan de zuidkant van de Burgemeester Colijnweg en bij Schiphol-Oost, vlakbij waar nu het Beheergebouw staat. Vanaf mei 1942 werd steeds duidelijker dat de toekomst voor de mannen er heel slecht uitzag. De Jodenster werd ingevoerd en niemand mocht de kampen meer verlaten. NSB-ers namen de plaats in van Joodse keuringsartsen, die van sabotage werden verdacht. In juli begonnen de deportaties en begonnen tewerkgestelden onder te duiken. Velen van hen werden ’s avonds van huis gehaald en naar Westerbork afgevoerd. Meestal wachtten de vrouwen en kinderen een week later hetzelfde lot.
De bron van deze gegevens is amateurhistoricus Lion Tokkie, die het hele verhaal (voor zover bekend) heeft opgeschreven voor het tijdschrift ‘Ons Amsterdam’ (mei 2017). In samenwerking met Esther Göbel en het Bos heeft hij een expositie samengesteld ‘Tewerkgesteld in het Amsterdamse Bos – Joodse werkkampen in en rond Amsterdam 1941-1944.’ Het project is mede dankzij o.a. de steun van de Vrienden van het Amsterdamse Bos tot stand gekomen. De expositie is te zien vanaf 2 september tot 3 april in De Boswinkel en wordt geopend door de burgemeester van Amsterdam.