De winters van toen

Sneeuwpret in vroeger dagen
Sneeuwpret in vroeger dagen

‘Het is weer een winter van niks.’ Je hoort het steeds vaker om je heen. Nee, dan vroeger. Tijdens echte winters waren het Amsterdamse Bos en de bezoekers op hun best. Eindeloos schaatsen, klunen langs de bruggen, sleeën vanaf de Heuvel, ijshockeyen op de Bosbaan, skiën op de Kleine Vijver, koek en zopie kramen op het ijs en sneeuwpoppen maken, steevast met een wortel als neus en kolen als ogen. In de winter van 1963 was er een nationale schaatswedstrijd in het Bos over 75 kilometer waaraan alle toppers deelnamen. Bedrijven uit de buurt voorzagen de deelnemers van sinaasappels, suikerklontjes, frisdranken en na afloop erwtensoep. De bruggen werden vernoemd naar plaatsen waar de Elfstedentocht langskwam. Vrijwilligers veegden de baan omdat het sneeuwde. Jeen van den Berg won. Ook waren er toertochten door het Bos.

Watervogels kwamen bij elkaar om het wak open te houden
Watervogels kwamen bij elkaar om het wak open te houden

Voor dieren waren die winters een kwelling. De boswachters zetten zich vooral in voor het voederen van de dieren. Ze zorgden voor vis, appels, tarwe en resten die ze kregen van meelfabrieken. Er waren zeven speciale voederplaatsen voor fazanten, zangvogels en andere dieren. De boswachters kregen assistentie van medewerkers van de groenvoorziening, die dan geen vorstverlet hadden.
Those were the days.