Enige tijd geleden hadden we het op deze plaats over de fraaie, dichterlijke namen van vlinders. Van de Gehakkelde Aurelia tot de Kleine Breedbandhuismoeder. Andere kleine dieren kunnen er mee wedijveren. Wat te denken van libellen, de helicopters van het Amsterdamse Bos. Een greep: Azuurjuffer, Houtpantserjuffer, Variabele Waterjuffer, Platbuik, Lantaarntje, Glassnijder, Viervlek, Geelvlekheidelibel en de Paardenbijter, alle behorend tot de familie Glazenmakers. Libellen en vlinders winnen het wat mooie namen betreft van vogels en vissen, of het zouden bij de laatste soort de Kleine Modderkruiper en de Regenboogforel moeten zijn. Onder de slakken treffen we het Tractorwieltje (een zoetwater slak) en de Geribde Jachthoornslak. Spinnen kennen de Zomerwielwebspin en de Zweephangmatspin. Bij de amfibieën is de Rugstreeppad beroemd geworden door op bouwterreinen met succes te protesteren tegen projectontwikkelaars.
Paddenstoelen weten er ook raad mee. Van de Panteramaniet tot de Trompet des Doods. De meeste namen komen uit het Latijn en zijn in het Nederlands ooit vertaald door een namencommissie. De leden daarvan verdienen een prijs.