Hoe zit dat nou precies met de cultuurverschillen tussen de drie hockeyclubs Amsterdam (AH&BC), Hurley en Pinoké in het Amsterdamse Bos? Op de website hockey.nl komen daarover één voorzitter en twee ex-voorzitters aan het woord. Bij Amsterdam en Hurley spelen voornamelijk Amsterdammers, waarbij Amsterdam vooral goed is vertegenwoordigd door Amsterdam-Zuid. Bij Pinoké komen ze voor 60-70% uit Amstelveen. Ex-voorzitter Jan Winkel van Hurley: ‘Bij ons zie je Volvo’s en Renaults, bij Amsterdam meer SUV’s, Range Rovers en Porsches Cayenne.’ Bij Amsterdam kun je bovendien goed netwerken.
Van oudsher bestaat het beeld dat Amsterdam een eliteclub is, Hurley de club voor middenstanders en Pinoké een studentenclub. Inmiddels is dat enigszins achterhaald. Sinds het WK van 1998 is hockey veel populairder en zijn er wachtlijsten ontstaan. Met ruim 6000 leden bij de drie clubs mag je al blij zijn als je ergens geplaatst wordt. Voorzitter Marc Staal van Amsterdam: ‘Bij de jeugd hebben we een wachtlijst van 300, waarvan we er maar 70 kunnen aannemen.’
Als de clubhuizen ter sprake komen, wordt onmiddellijk de oude skihut van Pinoké genoemd en geroemd. Volgens ex-voorzitter Marjan Icke was de (Noorse) skihut ‘legendarisch’ en daar is niets te veel mee gezegd. Op de vraag of de Bosderby’s de mooiste wedstrijden zijn, zegt Marc Staal: ‘Jazeker. Het is toch veel leuker om even over een bruggetje te lopen om naar een wedstrijd te kijken dan dat je de hele A2 af moet rijden. Het is veel gezelliger.’ Over de toekomst zegt Jan Winkel: ‘Als je het niet haalt bij een eerste team moet je ergens anders in het Bos gaan spelen. Er zou een model moeten komen waarbij je ook de financiën meeneemt en elkaar als clubs versterkt.’
Tot slot: Amsterdam is de beste club met 40 nationale titels, Hurley heeft het meest toegankelijke clubhuis en Pinoké de hechtste aanhang. (Bron: hockey.nl).