Na verloop van jaren zouden bomen elkaar verdringen. Daarom vinden er periodiek zogenaamde dunningen plaats. Door het uitvoeren van dunningen kan het relatief jonge bos zich goed ontwikkelen tot een gezond en oud bos met grote bomen. Door sommige bomen te kappen krijgen de bomen ernaast meer groeiruimte. Hun kroon kan zich verder uitbreiden, ze krijgen meer takken en wortels en worden sneller dik. Stevige gezonde bomen zijn beter bestand tegen ziekten en stormen. De bomen die uiteindelijk overblijven worden toekomstbomen genoemd en krijgen een groene stip op de stam. De bomen die moeten wijken krijgen een kras (dit heet blessen) en worden omgezaagd. In november wordt met blessen gestart en in de wintermaanden vinden de dunningen plaats.