Er zijn vijf soorten amfibieën in het Bos: de kleine watersalamander, de gewone pad, de rugstreeppad en de bruine en groene kikker. Amfibie (letterlijk: naar weerszijden leven) betekent dat ze zowel op land als in water kunnen verblijven. Alle vijf zijn ze gevoelig voor de juiste biotoop die bij hen past. De bruine kikker in de bosgedeelten, de groene kikker in het betere water met normale oevers en veel waterplanten, de kleine salamander langs de randen van het Bos en in de buurt van poelen (Schinkelbos) en de gewone pad overal. Het water in het midden van het Bos is niet geschikt voor amfibieën.
Vooral de rugstreeppad is kieskeurig. Wat hij zoekt is een landschap met open begroeiing van grassen en kruiden op een zandige ondergrond waarin hij holen kan graven. Op de open plekken kan hij jagen. Denk aan terreinen waarop een projectontwikkelaar van plan is te bouwen. Als planten en struiken gaan groeien, haakt hij af.